Niet elk bestaand datacenter is gebouwd met vloeistofkoeling in gedachten. De overstap naar vloeistofkoeling lijkt dan wellicht op het eerste gezicht complex, maar met de juiste aanpak kunnen ook oudere faciliteiten profiteren van deze efficiënte en duurzame koeltechnologie.
De druk op bestaande datacenters neemt toe. AI, machine learning en high-performance computing vereisen steeds krachtigere hardware die meer warmte genereert. Traditionele luchtkoeling schiet tekort, terwijl wet- en regelgeving de lat hoger legt op het gebied van energie-efficiëntie. Vloeistofkoeling biedt in dit spanningsveld een oplossing met zowel directe als toekomstgerichte voordelen. In deze tekst schets ik de stappen hoe bestaande datacenters kunnen overstappen op vloeistofkoeling.
Stap 1: Grondige analyse van infrastructuur
Een succesvolle overstap begint met een evaluatie van de fysieke en technische mogelijkheden van het bestaande datacenter. Zo moet worden vastgesteld of de verhoogde vloeren de extra belasting van nieuwe racks en leidingsystemen kunnen dragen. Daarnaast moet er voldoende ruimte beschikbaar zijn voor het plaatsen van koeldistributie-units (CDU’s), spruitstukken en leidingen.
De route die leidingen moeten volgen is ook belangrijk: kunnen ze worden geïnstalleerd zonder dat daarvoor grote bouwkundige ingrepen nodig zijn? Tegelijkertijd is het verstandig om de IT-hardware zelf onder de loep te nemen. In sommige gevallen is het efficiënter om verouderde apparatuur te vervangen door systemen die direct geschikt zijn voor vloeistofkoeling, zoals servers met ingebouwde koudwaterplaten.
Stap 2: Stapsgewijze en modulaire invoering
Volledige ombouw is niet noodzakelijk. Brownfield-datacenters kunnen vloeistofkoeling geleidelijk invoeren. Dit betekent dat bepaalde zones of racks al op korte termijn geschikt kunnen worden gemaakt voor high-density toepassingen, terwijl andere delen van het datacenter nog luchtgekoeld blijven functioneren.
Direct-to-chip vloeistofkoeling is hiervoor bij uitstek geschikt. Het vereist relatief beperkte aanpassingen aan bestaande infrastructuur en maakt het mogelijk om gerichte warmte-afvoer toe te passen bij specifieke workloads. Zo ontstaat een hybride koelsysteem dat zich flexibel aanpast aan veranderende behoeften én budgetten.
Stap 3: Slimme integratie met bestaande systemen
De volgende stap is het koppelen van de nieuwe vloeistofkoelingsinfrastructuur aan bestaande systemen. Moderne CDU’s bieden uitgebreide regelmogelijkheden en vormen de spil in deze integratie. Ze regelen het debiet, de temperatuur en de druk van het koelmiddel en zorgen ervoor dat alles naadloos samenwerkt.
Belangrijk hierbij is dat alle materialen die in contact komen met het koelmiddel – zoals slangen, koppelingen en afdichtingen – onderling compatibel zijn. Dit voorkomt corrosie, lekkages en andere technische problemen op lange termijn.
Stap 4: Automatisering en monitoring verbeteren beheer
De invoering van vloeistofkoeling is hét moment om beheer en monitoring naar een hoger niveau te tillen. Veel brownfield-locaties werken nog met fragmentarische beheersystemen. Door het installeren van geavanceerde sensoren in CDU’s en leidingen, ontstaat real-time inzicht in temperatuur, druk, debiet en prestaties.
Deze informatie maakt het mogelijk om niet alleen de betrouwbaarheid van de koeling te vergroten, maar ook om voorspellend onderhoud toe te passen. Dit voorkomt stilstand en maakt de koeling toekomstbestendiger.
Investeren met oog op de toekomst
Hoewel de overstap naar vloeistofkoeling investeringen vergt, levert het op termijn duidelijke voordelen op: lagere energiekosten, hogere rekenvermogens per vierkante meter en een verbeterde PUE. Voor bestaande datacenters is het de sleutel tot blijvende relevantie in een landschap dat steeds meer wordt gedreven door AI en duurzame prestaties. Door nauwkeurig te evalueren, slim te integreren en te investeren in monitoring ontstaat een infrastructuur die voorbereid is op de eisen van morgen. Koelingsevolutie is geen modewoord – het is de toekomst van elke datacenterbeheerder die vooruit wil.
